Sinds 2 februari 2004 zijn advocaten onderworpen aan sommige bepalingen van de anti-witwaswetgeving gelet op de wet van 18.09.2017 en de codex deontologie.
Dit betekent dat er een verstrengde identificatie en waakzaamheidsverplichting geldt ten aanzien van onze clienten en de eventuele vertegenwoordigers of lasthebbers.
Teneinde aan onze wettelijke bepalingen te voldoen, kan – afhankelijk van de aard van de diensten- bijkomende informatie nopens de identiteit worden gevraagd alsook bijkomende stukken worden gevraagd.
Indien de opdracht betrekking heeft op één van de volgende opdrachten, die de wetgever als ‘witwasgevoelig’ heeft aangemerkt, zal het kantoor verplicht zijn een identiteitsonderzoek uit te voeren, met name:
- Optreden in uw naam of voor uw rekening in financiële verrichtingen of verrichtingen in onroerend goed.
- Bijstand bij volgende zaken:
- Aan- of verkoop van onroerende goederen of bedrijven;
- Beheren van gelden, effecten of andere activa;
- Opening of beheer van bank-, spaar of effectenrekeningen;
- Organiseren van inbreng die nodig is voor de oprichting, uitbating of het beheer van vennootschappen;
- Oprichting, uitbating of beheer van vennootschappen, trusts, fiducieën of soortgelijke juridische constructies.
Deze procedure vergt de medewerking van de cliënt, die de informatie op eerste verzoek dient te voldoen.
Ingeval de gevraagde informatie niet wordt overgemaakt op verzoek van de advocaat dan zal er niet kunnen worden opgetreden of zal de dienstverlening worden stopgezet .
De advocaten van het kantoor hebben tevens een meldingsplicht aan de Stafhouder ingeval van vermoedens van witwaspraktijken of vermoeden van feiten rond financiering van terrorisme behalve wanneer de werkzaamheden strekken tot het bepalen van de rechtspositie van de cliënt of tot de verdediging of vertegenwoordiging van de cliënt in verband met een rechtsgeding.
Deze wetgeving heeft tot doel het witwassen en de financiering van terrorisme tegen te gaan en legt in die zin aan de advocaten een aantal dwingende verplichtingen op, waarvan de niet naleving kan leiden tot tuchtsancties en administratieve geldboetes voor de advocaten in kwestie.
Uiteraard blijft de advocaat- naast deze bepaling- gebonden tot het beroepsgeheim, hetgeen een fundament is in de vertrouwensrelatie tussen advocaat en client.